De rit naar Fez, via Meknes, gaat over brede, goed onderhouden wegen. De
snelwegen zijn tolwegen en die zijn nog beter onderhouden. Wat ons opvalt, is
dat iedereen buiten de stad rustig rijdt en zich strikt aan de snelheid houdt.
In de stad is dat wel anders. Niet dat er hard wordt gereden, maar
tweebaanswegen worden daar drie- of vierbaans gemaakt door al het verkeer, en er
wordt om iedere scheet getoeterd. Niks van dat alles buiten de stad dus. In Fez
hebben we een hotel (riad) geboekt in de Medina. Na wat gerommel met een
parkeerplaats worden we hartelijk verwelkomd in het hotel. Het hotel heeft een
prachtige binnentuin, met fontein en de kamer voldoet aan alle verwachtingen,
compleet in Marokkaanse stijl.
De volgende dag verkennen we de medina, met alle smalle straatjes. Het één grote markt waar vrijwel alles te koop is, van kleding tot koeienkop. Bij zonsondergang genieten we, op aanraden van de hoteleigenaar, op een heuvel net naast de medina van het uitzicht over de medina. Net als de zon onder is roepen de muezzin van de moskeeën op tot gebed. Prachtig om te horen.
Woensdag hebben we een lange tocht door de Hoge Atlas naar
de woestijn bij Merzouga voor de boeg. Eerst is het nog heuvelachtig, maar de
bergen worden steeds serieuzer. Niet zoals de Alpen, de bergen zijn hier veel
ouder en dus meer afgevlakt door de erosie. De hoogste bergen zijn hier ruim
vierduizend meter.
Het landschap wordt zichtbaar droger en na het Atlasgebergte
gaat het direct over in woestijn. Het eerste stuk nog vooral steenachtig maar
na enkele tientallen kilometers zien we de eerste zandduinen.
Bij Merzouga
slaan we van de verharde weg af en na een paar honderd meter parkeren we bij
Kasbah Azalay, ons hotel voor de komende nacht. Gelukkig kunnen we overdekt
parkeren want, ja echt, het regent hier. Voor het eerst in zeven maanden.
We
krijgen een prachtige kamer op de eerste verdieping met een minstens net zo’n
mooi uitzicht op de hoge zandduinen en het zwembad. Femmie kan zich niet
inhouden en neemt meteen een duik.
In de nacht waait en regent het flink door,
maar de volgende dag is het onvervalst woestijnweer. Heet en droog. En toch maken we een wandeling naar de oase, waar de
inwoners van Merzouga hun groentes verbouwen en waar het water via een
eeuwenoud irrigatiesysteem uit de duinen naartoe wordt geleid.
Als we terug
zijn in het hotel, verlaten we de kamer, en de rest van de dag verblijven we
aan het zwembad. Om half zes vertrekken we per kameel, nee beter gezegd per
drommedaris, naar een tentenkamp in de
woestijn. We hebben er al dagen lol over en kijken regelmatig op- en
afstapbloopers via YouTube om in de stemming te komen. De rit zelf duurt drie
kwartier, en als we midden tussen de hoge zandduinen zijn, stappen we af. Het
laatste stukje klimmen we over een hoge duin en zien het tentenkamp liggen.
We
rennen de duin af en pakken meteen het board om te gaan sandboarden. Nadat we
per persoon twee keer de duin zijn opgeklommen, zijn we moe en houden het voor
gezien. Onze gids tijdens de drommedaristocht is inmiddels druk met het
avondeten. Uit een piepklein keukentje tovert hij een fantastische Tahinmaaltijd.
We zijn met zijn vijven, wat eigenlijk best fijn is. We zagen een beetje op
tegen een soort massale uittocht met vijftig of meer mensen. Het Franse koppel
waar we samen mee zijn, is een vrolijk stel met humor. Onder de sterrenhemel
genieten we van het avondeten. De nacht is donker en stil en dus slapen we
heerlijk.
De volgende morgen staan we net voor zonsopgang op en lopen
een zandduin op om van de zonsopgang te genieten. Helaas blijft de zon een
beetje achter de sluierbewolking hangen. Wel kunnen we weer van het fenomenale
uitzicht genieten. De weidsheid is prachtig. 360 graden om ons heen alleen maar
zand. Goed te vergelijken met de zee, zodra het land uit zicht is.
Dan stappen we
weer op de drommedaris en kunnen bij terugkomst in het hotel nog lekker
ontbijten en douchen.
Vandaag is het doel de Todrakloof. Een ritje van drie uur en
goed te doen. De weg is breed en goed onderhouden. Alleen het laatste stukje is
wat bochtig. We hebben een hotelletje op een paar honderd meter van de kloof
geboekt. Het duurt even voor we het gevonden hebben, maar na een paar keer
links en rechts in de kleine steegjes, worden we onvervalst lief en hartelijk
ontvangen door de eigenaresse. We kunnen kiezen of we een grote kamer op de
begane grond nemen of een kleinere kamer met prachtig uitzicht op de tweede
verdieping. Het wordt natuurlijk de laatste. De kamer is schoon, netjes en de
douche is lekker warm.
Na de laatste berichten via wifi te hebben bekeken, gaan we
naar de kloof. De bergwanden stijgen loodrecht op vanaf de rivier die door de
kloof stroomt. Heel smal is het niet. Er loopt gewoon een weg door de kloof. Daar
hadden wij een andere voorstelling van, omdat we in ons hoofd al een beetje de
vergelijking met de kloof bij Petra in Jordanië hadden gemaakt. Die is toch
echt van een andere orde. Maar mooi is het hier zeker. We lopen door de kloof
en slaan daarna linksaf de bergen in. We maken een wandeling langs een bergwand
en dalen na een tijdje weer af via het rivierdal richting de kloof.
Aan het einde van de kloof zie je de weg de bergen in
kronkelen. De weg die we de volgende dag nemen, door de hoge Atlas. Maar niet
voordat we die avond hebben genoten van een heerlijke couscousmaaltijd, bereidt
door de hoteleigenaren. Het is vrijdag couscousdag, zeg maar net als in
Nederland vrijdag visdag is.
We vertrekken op tijd richting het noorden, omdat we vandaag
weer een lange rit voor de boeg hebben. Niet alleen qua kilometers, maar ook
omdat het eerste deel van de route over een regionale weg gaat, die, volgens
zeggen, wel geasfalteerd is, maar niet van de kwaliteit zoals de afgelopen
dagen. En omdat het de afgelopen nacht blijkbaar geregend heeft in de bergen,
kan de weg hier en daar nog wat minder zijn, aldus de hoteleigenaar bij de
Todrakloof. Ondanks dit vooruitzicht, vertrekken we vol goede moed. In de
kloof, al na een paar honderd meter dus, zien we dat het rivierwater flink hoog
tegen de kloofwand heeft gestroomd. Het inmiddels grotendeels gezakte water is
nog wel bruin en vies, in tegenstelling tot de dag ervoor toen het echt van
drinkwaterkwaliteit was.
Een paar kilometer verder is de weg afgezet met een rood-wit
hekwerk en moeten we een geïmproviseerd zijpad nemen. De reden van de afzetting
is dat de brug over de rivier door het water afgelopen nacht is weggeslagen. Er
zit niks anders op dan de rivier gewoon via het stromende water over te steken.
We zijn nog maar een paar kilometer onderweg en zeggen tegen elkaar dat het
niet veel slechter moet worden. Ach, we kunnen altijd nog terug. Inderdaad is het
hele resterende deel van de route geasfalteerd, maar waar de rivier die nacht
buiten zijn oevers is getreden, ligt er een dikke laag modder en stenen over de weg. Van het asfalt is dus op
grote delen van de weg niks meer te zien. De rit wordt een soort mini
Dakarrally in een Kia Picanto. In de meeste dorpen ligt er een dikke modderlaag
over de weg en we hebben medelijden met de inwoners die hier toch al in het
armste deel van Marokko wonen. Mensen leven hier van de ruilhandel en verbouwen
hun eigen groente om te overleven.
Een paar dorpjes verder lopen een paar
jongetjes voor de auto uit om aan te tonen dat de plas/het meer waar we door
moeten echt niet zo diep is. In het midden kijkt Monique voor de zekerheid toch
even naar beneden of het water inmiddels niet via de deur naar binnenkomt. Dat
valt gelukkig mee. We geven de jongens hun verdiende fooi en vervolgen onze
weg. Na drieënhalf uur hebben we honderd kilometer afgelegd. Dat schiet niet
echt op. Kilometer na kilometer wordt de weg echter wat beter en het laatste
deel van de regionale weg is zelfs helemaal nieuw geasfalteerd en verbreed.
Zodra we de snelweg opdraaien richting Casablanca, slaken we een zucht van
verlichting. We hebben het gered en aan de horizon zien we alleen nog maar een
brede, droge en vooral schone weg. We besluiten om door te rijden naar Casablanca.
Nog 170 kilometer te gaan. Na anderhalf uur komen we met een bijna lege tank
aan in Casablanca. Die lege tank komt doordat we zo slim waren om het laatste
tankstation voor Casablanca voorbij te rijden. “We waren dus een beetje dom”. Met
de laatste druppel bereiken we het tankstation in Casablanca. Zodra de tank vol
is, kijken we in de Lonely Planet tot hoe laat de grote Hassan II moskee open
is voor een rondleiding. Je kunt de Hassan II moskee namelijk alleen bezoeken
inclusief rondleiding. De laatste rondleiding hebben we gemist. Wat nu? We
overleggen kort en zijn het erover eens dat we die laatste 95 kilometer naar
Rabat dan ook nog wel overleven. Moe, maar terugkijkend op een onvergetelijke
dag, komen we aan bij de boot. Wat een geweldige week was dit.
De volgende dag doen we nog een dagje Casablanca, want de
Hassan II moskee willen we absoluut gezien hebben. Omdat we nog wat tijd over
hebben als we in Casablanca aankomen, rijden we ook nog even naar een groot
shoppingcenter. Het shoppingcenter heeft drie verdiepingen en is vergelijkbaar met
de duurste centra in Nederland. Alle bekende merken zijn hier aanwezig. Wat een
contrast met het binnenland waar we gisteren doorreden. Bijna niet te bevatten.
Om drie uur kopen we een ticket voor de rondleiding in de Hassan
II moskee. De Engelstalige gids is er eentje van doorlopen en niet te lang
blijven staan. Wij daarentegen, nemen de tijd en lopen op een heel rustig tempo
door de moskee. Er mag overal gefotografeerd worden en dat doen we dan ook
volop. Wat een waanzinnig grote moskee is dit. Er kunnen 25.000 mensen in en
alle voorzieningen zijn daar natuurlijk ook op afgestemd. Niet een paar plekken
waar er gewassen kan worden, maar tientallen fonteinen, zo ver als je kunt
kijken. Er is zelfs een grote hammam onder het imposante gebouw. De hele moskee
is voorzien van prachtig beschilderd houtsnijwerk. Heel indrukwekkend en we
zijn blij dat we dit uitstapje vandaag nog hebben gedaan.
Terug op de boot maken we nog wat foto’s van onze
rallypicanto en de volgende dag rijden we via de “wasstraat” naar het vliegveld
om de auto weer in te leveren.
De man van het verhuurbedrijf, komt meteen
aanrijden en we krijgen zelfs een lift terug naar de haven. Superservice dus.
De planning is om over een paar dagen te vertrekken naar
Isla Graciosa bij Lanzerote. Helaas wordt er de komende dagen niet of nauwelijks
wind verwacht op de route ernaartoe. Zoals het er nu uitziet, lijkt dit
aanstaande zondag te verbeteren en kunnen we dan aan het ruim 400 mijl tellende
traject beginnen. De komende dagen houden we de verwachtingen scherp in de
gaten en niks is veranderlijker dan………
Ja, ik weet het, ook dit bericht is te veel. De volgende keer houden we het weer een stuk korter.
Ja, ik weet het, ook dit bericht is te veel. De volgende keer houden we het weer een stuk korter.
Wat een geweldig verslag van een indrukwekkende week. Prachtig zeg de moskee. Goed om het allemaal zo uitgebreid op te schrijven want om zoveel indrukken te onthouden is lastig. Zou graag met jullie mee reizen. Veel plezier! Knuffels Iris
BeantwoordenVerwijderenMooi verslag van Marokko, ik hoop dat meer zeilers vanuit Nederland dit prachtige land aan gaan doen. Wij wonen hier inmiddels al weer bijna 2 jaar met veelplezier.
BeantwoordenVerwijderen